top of page
Foto van schrijverMick Boskamp

Johan Derksen liet me huilen van ontroering

Terwijl de hele wereld bezig was met de Amerikaanse verkiezingen, hadden we begin vorige week een veel groter probleem in Nederland. Johan Derksen was boos weggelopen uit VI. Het was niet de eerste keer dat hij woest werd. Maar wist je dat hij ook een zachte, ontroerende kant heeft? Dat weet ik sinds die droevige week in maart 2011, nadat mijn vader was overleden.


Fotografie: Rudi Huisman


Ik weet het. Evert Santegoeds zou trots op me zijn geweest. Tenminste: als ik voor Privé had gewerkt. Maar de kop boven dit stuk maakt wel meteen duidelijk waar dit verhaal over gaat. En het onderwerp is uniek. Want wie kan er in Nederland zeggen dat hij of zij tranen van ontroering heeft gehuild om Johan Derksen? Daarbij moet ik wel even een belangrijke nuance aanbrengen. In privé-omstandigheden heeft Johan vast mensen laten huilen van ontroering. Maar die mensen kenden hem en hij kende die mensen. Nee, ik heb het over een wildvreemd iemand, die Johan nooit heeft ontmoet. Iemand zoals ik.


Het is overigens jammer dat ik Johan nooit heb gesproken. Graag had ik hem alles gevraagd over de periode in zijn leven rond 1974, toen hij voor de Haarlemse platenmaatschappij VIP Records werkte, die twee labels vertegenwoordigde, Pye uit Engeland en Vogue uit Frankrijk. Niet lang nadat Johan afscheid had genomen van VIP kwam ik daar in dienst in 1975. Ik weet niet of ik de jongste perschef van Nederland was, maar 19 jaar is tamelijk jong voor die functie. De persberichten die ik voor VIP schreef, kwamen bij Oor terecht. En vervolgens bij de uitgeverij van de enige/echte muziekkrant van Nederland. Toen daar een broertje/zusje werd geboren, die de Hitkrant heette, had ik een nieuwe baan en begon mijn carrière als journalist. Daarom vind ik die belangrijke, eerste periode in Haarlem zo interessant. En wil ik daar alles over horen en terugvinden. Zelfs in de door Antoinette Scheulderman en Michel van Egmond geschreven autobiografie 'Derksen: Het spraakmakende leven van Johan Derksen' kom ik weinig tot niets tegen over zijn periode bij VIP Records. Ik heb Johan's mobiele nummer. Misschien moet ik hem maar eens een appje sturen. 'Nee' heb je, 'ja' kun je krijgen.


Maar ik dwaal weer eens af. Ik moet terug naar 2011. Naar de week na 22 maart, de dag waarop mijn vader overleed. Van begrafenissen herinner ik me altijd momenten die niets met de begrafenis zelf te maken hebben. Van de uitvaart van mijn vaders weet ik dat een aantal jonge neefjes en nichtjes van me een handtekening wilden van genodigde Bas van Toor, oftewel Bassie van Bassie & Adriaan. Bassie haalde vervolgens een setje kaarten uit zijn zak, waarop een foto van de clown en een voorgedrukte handtekening prijkte. Slim. Want die voorgedrukte foto's kun je maar beter bij je hebben op een begrafenis.


Wat ik me echter vooral herinner was dat in die periode Voetbal International uitkwam met een in memoriam over mijn vader, geschreven door Johan Derksen.

Ik neem dat stukje van hem integraal over hier. Lees door onder deze foto van het eerste van Ajax in 1953. Voor de kijker rechts (staand in Ajax shirt) mijn vader. Onder - hurkend in het midden - de latere succestrainer van Ajax, Rinus Michels.



Hans Boskamp, levenskunstenaar en Ajacied


In het voetbal heerst de waan van de dag. We laten ons leven door rellen, incidenten, opportunisme, resultaten en persoonlijke voorkeuren. Doordat er sprake is van emotie-management, spelers en trainers die willen overleven en beleidsbepalers die aan het pluche kleven, belandt alle vuile was op straat. Daardoor krijgen de media een dominante rol, want alle partijen zijn gebaat bij de steun van de publieke opinie. Ook journalisten worden meegesleurd door deze gekte van de voetbaljungle, waardoor u als lezer de smeuïge Ajax-rel van alle kanten belicht kreeg, maar het feit dat de kleurrijkste Ajacied aller tijden overleed, leek even niet relevant. Dat misverstand wil ik niet op mijn naam hebben.


Op 22 maart 2011 overleed in Dordrecht de op 7 mei 1932 in Rotterdam geboren Johannes Hendricus Gerardus Hölscher. Dat zegt u waarschijnlijk niets, maar als Ajax-speler kwam Hölscher in de jaren vijftig vier keer uit voor Oranje en zat hij zeven keer op de bank. Hij was een flamboyante persoonlijkheid, kunstenaar, artiest, rokkenjager, playboy en een begenadigd voetballer. De zoon van acteur Johan Boskamp voerde reeds als teenager de artiestennaam van zijn beroemde vader. Nadat het gezin Boskamp naar Amsterdam was verhuisd, meldde Hans zich als kwajongen bij Ajax aan. Hij doorliep alle jeugdelftallen en debuteerde in 1949 als linksback in het eerste elftal. Boskamp was zijn tijd ver vooruit, want hij was de eerste opkomende en aanvallende back in Nederland, waardoor hij werd vergeleken met de roemruchte Belgische international Léopold Anoul. Op 18 maart 1950 bestond Ajax een halve eeuw. Het hoogtepunt van de festiviteiten was de jubileumrevue, met Rinus Michels, Cor van der Hart en Hans Boskamp in de hoofdrollen. De revue werd twee keer opgevoerd in een bomvol Hotel Krasnapolsky en werd geregisseerd door vader Johan Boskamp. Doordat Ajax in 1954 twijfelde of het de overstap naar het betaalde voetbal moest maken, verkaste Boskamp naar de profclub Amsterdam. Het werd hem door zijn clubgenoten kwalijk genomen, maar Boskamp ging altijd zijn eigen weg. Na de fusie met DWS speelde hij tot 1962 voor DWS/A. Hij voetbalde zich niet rijk, met gevoel voor zelfspot zei hij altijd dat hij er alleen een zilveren oogkas aan overhield. In 1957 kwam hij tijdens een kopduel namelijk in botsing met MVV-verdediger Jo Toennaer. De Limburger had een schedelbasisfractuur en Boskamp liep een breuk in zijn voorhoofdsbeen op. Er werd zelfs even voor zijn leven gevreesd en hij moest diverse operaties ondergaan om botsplinters uit zijn hoofd te verwijderen, maar een paar maanden later stond hij weer als een rots in de branding in het Olympisch Stadion. Boskamp beweerde altijd recordreserve van Oranje te zijn, hetgeen aantoonbaar onjuist is. Desondanks organiseerde hij in 1960 tijdens een bezoek met het Nederlands elftal aan Praag een groot jubileumfeest in het spelershotel vanwege zijn vijftigste reservebeurt.

Bij DWS/A speelde Boskamp nog met doelman Bob Bouber, de zanger van ZZ en de Maskers, en later met Jan Jongbloed. De Algerijn Paul Amara en de Amsterdamse volksheld Arie de Oude waren bij die club gevaarlijke aanvallers, Cees Kick en Jos Vonhof hadden een fluwelen techniek. Boskamp combineerde zijn voetbalavontuur met een serieuze carrière als acteur. Hij speelde ’s middags in het Olympisch Stadion met DWS/A en een paar uur later stond hij met de Nederlandse Komedie in de Schouwburg op het Leidseplein. Nadat hij in Zandvoort de buurman van Toon Hermans was geworden, adviseerde die laatste hem een keus te maken. Daardoor zette Boskamp in 1962, na dertien jaar topvoetbal, een punt achter zijn loopbaan op het veld.


Na het Barleus Gymnasium wilde hij naar de toneelschool, maar zijn vader had zó weinig vertrouwen in het artiestenvak, dat Hans Boskamp een rechtenstudie deed en daarna een internationale bankopleiding volgde, waardoor hij zeven jaar de Amsterdamse beursvloer onveilig maakte. Vervolgens was hij kastelein en nachtclubeigenaar, maar uiteindelijk belandde hij altijd weer ergens op een toneel. Met zijn vrouw Nan scoorde hij een hit met het door Pieter Goemans geschreven lied Aan De Amsterdamse Grachten en even later aanvaardde hij een topfunctie bij platenmaatschappij Bovema/EMI. Hij verzorgde zelf het voorprogramma van chansonnier Jacques Brel, begeleidde Charles Aznavour, Diana Ross en The Jackson Five, en Boskamp organiseerde de

legendarische Bed-In in het Amsterdamse Hilton Hotel met John Lennon en Yoko Ono.Zijn vader en Johan Kaart maakten van de voorstelling Potasch & Perlemoer een beroemd toneelstuk. Later nam Boskamp de rol van zijn vader over, hij werd de producent van het stuk en bezat tientallen jaren de rechten het in Nederland op te voeren. In 1966 werd hij de voorloper van Joop van den Ende door de musical Anatevka op de planken te brengen. Vervolgens produceerde Boskamp de musicals Hair en Oh Calcutta. In 1975 speelde hij met Willeke Alberti en Coen Flink in het toneelstuk Kiss Me Kate en in de musical My Fair Lady vertolkte hij de rol van Alfred Doolittle.


Boskamp was een veelzijdig acteur, waardoor hij ook regelmatig op televisie te zien was. In de tv- serie Floris van regisseur Paul Verhoeven speelde hij de rol van Lange Pier, hij acteerde de Griekse gastarbeider Dirk in Ja Zuster, Nee Zuster en had rollen in Ti-Ta Tovenaar, Pipo de Clown, Piraten Van Toen en Sil De Strandjutter. Zijn laatste grote televisierol vertolkte hij tussen 1994 en 2003 als Jopie Geleinse in de serie Oppassen. Verder deed Boskamp voor het kinderprogramma Sesamstraat jaren de nasynchronisatie van Oscar Mopperkont.


Als voetballer realiseerde Boskamp zijn droom niet, doordat er in zijn achterhoofd altijd die andere droom speelde: hij wilde ook als artiest slagen. In 1937 ging midvoor Beb Bakhuys al voor geld naar FC Metz en in 1949 tekende Frans de Munck een contract bij 1. FC Köln. Vervolgens vertrokken ook Arie de Vroet, Bram Appel, Rinus Schaap, Kees Rijvers, Theo Timmermans en Bertus de Harder als prof naar het buitenland. Cor van der Hart was de eerste Ajacied die de stap als betaald voetballer naar Olympique Lille maakte. Boskamp gaf hem groot gelijk. De stadions in Nederland waren uitverkocht, maar de spelers ontvingen geen cent. Dat stuitte hem tegen de borst. Boskamp moest in eigen land blijven, doordat hij ’s avonds verplichtingen had in de schouwburg. Toen in 1954 wilde profclubs van start gingen in Nederland, was Boskamp de eerste Ajacied die een contract tekende bij profclub Amsterdam, terwijl elftalgenoot Wim Huis naar Fortuna ’54 vertrok. In 2009 keek Boskamp nog een keer terug op zijn voetbalcarrière. In een interview zei hij dat hij destijds niet veel keus had. Hij móést zich wel indekken voor de periode na het voetballen, maar indien hij in de jaren vijftig en zestig zo veel had verdiend als de huidige generatie, dan was hij zo lang mogelijk blijven spelen. Zijn nog in leven zijnde elftalgenoten herinneren zich vooral de humor van Boskamp. Tot voor kort bepaalde hij nog steeds de sfeer tijdens bijeenkomsten van Lucky Ajax. Zodra Hans Boskamp ergens verscheen, werd er gelachen. Daardoor was hij zo belangrijk tijdens busreizen naar uitwedstrijden en in de kleedkamer. Boskamp stond garant voor een fijne sfeer en wist zelfs de stugge Rinus Michels te ontdooien. Geen enkele oud-voetballer zet hem echter neer als een clown, want ook als speler werd Boskamp gewaardeerd en gerespecteerd. Zowel op als naast het veld was hij creatief. De toenmalige bondscoach Elek Schwartz gaf hem de bijnaam Schauspieler. Ajax-trainer Jack Reynolds maakte van de getructe linksbuiten een sierlijke linksback.


De man die we de afgelopen jaren zagen langskomen in Turks Fruit, Herenstraat, Het Zonnetje In Huis, Baantjer, De Bende Van Hiernaast, Drie Is Teveel en Een Fijn Span was sinds 2008 wat uit beeld verdwenen. Hij lag maanden in het ziekenhuis en er werd zelfs voor zijn leven gevreesd. Boskamp had problemen met zijn nieren, uitdrogingsverschijnselen en liep een streptokokkenbesmetting op. Hij herstelde, maar op 14 maart 2011 werd hij met een herseninfarct opnieuw opgenomen in een ziekenhuis. Een week later overleed Hans Boskamp op 78-jarige leeftijd. Hij was vier keer getrouwd. Zijn eerste vrouw was de dochter van cabaretier Harry Boda, zijn derde echtgenote was de actrice Hannah de Leeuwe. Hij had drie kinderen; twee uit zijn eerste huwelijk en één uit zijn tweede. Hans Boskamp was niet de beste Ajacied uit de rijke historie van de club, maar wel de kleurrijkste, ondeugendste, origineelste en creatiefste.


Hans Boskamp was niet als vader in de wieg gelegd. Maar dat neemt niet weg dat ik telkens weer ontroerd raak als ik Johan's in memoriam lees. Wat de snor ook bromt, bij mij kan Johan sinds maart 2011 geen fout maken.


p.s. De drie afbeeldingen in de collage bij dit stuk heb ik met trots mogen lenen van de briljante portretfotograaf Rudi Huisman. Ik heb nog nooit een foto van hem gezien die ik niet boeiend of niet interessant vond. Wat ik er zo misschien zo fascinerend aan vind, is dat je een foto van nu ziet, intens, krachtig en zonder opsmuk, met een zweem van vroeger, toen dit soort platen nog een zekere glamour hadden. En heel bijzonder, maar het lijkt of al zijn portretten contact met je willen maken. Ik ben fan! www.rudihuisman.nl



image.jpg

Door

Mick Boskamp

bottom of page